Afgelopen maandag deed ik mee aan een golftoernooi. Niet de Europese PGA tour, nee gewoon een bedrijfstoernooi 😉
Hartstikke gezellig. Ik zat met 4 man in een flight. 3 ervan spelen hockey en 1 golf. Mooi om te zien dat ze allen redelijk de bal weg kunnen slaan. Het bal gevoel was er. En dat kun je merken ook.
Afslaan met een driver is het hoogtepunt van de dag. 1 van de mannen sloeg de bal redelijk vaak goed rechtdoor en nog ver ook. Zijn golfswing was uiterst rustig en beheerst. Hierdoor raakte hij de bal vaak goed. De andere beginners waren waarschijnlijk in de veronderstelling dat ze keihard moesten slaan om de bal ver te krijgen. Het tegendeel is waar. De meeste ballen vlogen linksaf het bos in of kwamen niet eens voorbij de dames tee.
Een veel gemaakte beginnersfout
Een veel gemaakte fout bij beginners is dat ze de bal keihard willen slaan. Door deze instelling maken ze een hele snelle abrupte backswing. Ze zijn nog niet eens goed doorgedraaid of ze komen met een noodgang weer terug naar de bal. De armen nemen hierbij het voortouw. De voeten zijn beide van de grond omdat ze de balans niet meer kunnen houden. Het hele lichaam is uit positie en vaak maaien ze volledig over de bal heen. En als de bal wel wordt geraakt vliegt hij gelijk linksaf het bos in.
Het klinkt een beetje negatief (en dat is het eigenlijk ook 🙂 ), maar op deze manier wil ik duidelijk maken dat ver slaan niet per definitie gepaard gaat met hard slaan.
Hoe rustiger je slaat hoe verder de bal gaat
De basishouding moet goed zijn. Dat voorop gesteld. Voordat je de bal slaat moet je de juiste stand in nemen. Het begint bij de juiste golfgrip. Handen als een geheel om de golfclub heen. De bal links van het midden van je stand (bij een driver slag ligt de bal meer naar je voorste voet ter hoogte van je linkerhak). Je rug is recht en je benen lichtjes gebogen. Dit zijn basistechnieken die iedere golfer of je nou beginnend bent of niet altijd moet toepassen. Neem hier de tijd voor.
Vervolgens zet je heel rustig de backswing in. Draai vanuit je romp en houdt je armen min of meer gestrekt. Op deze manier creeer je een grote draaicirkel. Als je elastiekje volledig opgewonden is zet je de swing in. De swing begint bij je heupen gevolgd door je schouders. Je armen en handen volgen vanzelf.
Bij impact staan je heupen naar het doel gericht. Je blijft naar de bal kijken ook al is deze al geslagen. De power komt vanuit je lichaam en de kleine draaicirkel van je romp. Het succes zit hem in het feit dat je deze beweging beheerst en gecontroleerd doet.
Je wilt de bal continu op het juiste moment raken. Dit lukt je nooit als je een snelle harde ongecontroleerde beweging maakt.
Geef een reactie