Pitchen is een van de meest lastige onderdelen van het golfspel. Vraag een gemiddelde golfer waar hij de meeste slagen laat liggen en het antwoord is de korte slagen naar de vlag toe. Pitchen is gewoon lastig.

Als je met alle golfclubs in je golftas een een fullswing maakt dan weet je waarschijnlijk hoever je met elke club slaat. Hoe beter je bent hoe preciezer de afstand. De beginnende golfer en de midhandicapper leggen de bal dan vaak alsnog in een straal van 20 meter van het doel af.

Verschil fullswing en pitchslag

Met een full swing maak je iedere keer dezelfde beweging. De verschillende clubs bepalen de hoogte en de afstand (daar zijn ze immers voor ontworpen). Na regelmatig oefenen met een ijzer 7 weet je dat je daar zo’n 130 meter mee slaat. Op zich niet gek. Dit is de club waarmee je als beginnende golfer als eerste mee in aanraking komt.

Pitchen daarentegen is een heel ander verhaal. Pitchen doe je meer met gevoel, of toch niet? Ook pitchen kun je leren. Het punt alleen is dat niet iedereen hier veel aandacht aanbesteedt. Je kunt de pitchslag wel degelijk goed onder de knie krijgen, mits je hier bewust op gaat trainen.

Een pitchslag is vaak een slag die tussen de fullswing en de halve swing in ligt. En dat is nogal een gebied. Neem een klok als voorbeeld. Als de wijzer op 11:00 uur staat sla je een fullswing. Je lichaam is dan maximaal gedraaid, het elastiekje is volledig opgewonden, je voelt de weerstand van je lichaam die hoort bij een fullswing. Kortom je lichaam is geprogrammeerd.

Loslaten en doorslaan is het enige wat je nog hoeft te doen. Bij het pitchen is dit niet het geval. Hier draai je door tot ongeveer de wijzer op 10:00 uur of 9:00 uur staat afhankelijk van de afstand die je moet overbruggen. Maar dan ben je er nog niet.

Tot hoever moet je doordraaien? Volledig? tot 3:00 uur? tot 2:00 uur? Tja, lastig te zeggen. Wil je de bal hoog aanspelen of juist laag? Enfin, je merkt dat bij het pitchen veel meer factoren een rol spelen dan bij een full swing en dat maakt pitchen zo lastig.

Hoe kun je dan goed pitchen?

Het enige antwoord wat ik hierop kan geven is; oefenen oefenen en nog eens oefenen! Ga naar de driving range en besteed een hele les aan het pitchen. Om niet in de verleiding te komen raad ik je aan om alleen je korte ijzers mee te nemen. Laat de driver en de andere golfclubs thuis. Scheelt je ook weer een hoop gesjouw 😉 .

Pak een emmer met ballen en maak eerst een aantal oefenswings. Puur om de swing die je aan wilt leren te programmeren in je systeem. Maak een aantal backswings en stop op 10:00 uur. Stel jezelf de volgende vragen:

1. Tot hoever draai je voor je gevoel door?
2. Welke punten in je lichaam voel je?
3. Waar voel je de druk op je bovenbeen en hoeveel?
4. Waar wijst je borstbeen naartoe?
5. Hoever is je schouder ingedraaid en waar voel je de druk?
6. Waar zijn je handen gepositioneerd?
7. Waar wijst je clubblad naar toe?

Door alleen al deze vragen aan jezelf te stellen ben je bewust bezig je golfswing te verbeteren. De antwoorden op de vragen zouden bij elke backswing hetzelfde moeten zijn. Wellicht niet meteen, maar wel als je dit vaak genoeg blijft herhalen.

Onthoud de afstand van je pitch

Je hebt nu geleerd om bewust bezig te zijn met je golfswing. Voor bovenstaande oefening sla je volledig door. Dit is puur om je backswing bij een pitchslag te oefenen. Als je namelijk teveel dingen tegelijk gaat trainen raak je de draad kwijt en programmeer je waarschijnlijk het verkeerde.

Bij deze oefening is het belangrijk dat je continu dezelfde backswing hebt. Een goede graadmeter is uiteraard de afstand die je slaat. Leg je de ballen in een cirkel met een straal van 10 meter dan ben je goed op weg.

Als je deze “pitchslag” geoefend hebt op 10:00 uur probeer dan de volgende keer je backswing op 9:00 uur. Herhaal dezelfde stappen en kijk waar je bal landt.

De volgende keer ga je aan de doorzwaai (follow through) werken. Pitchen is gedeeltelijk improviseren. Je wijkt af van de standaard “golfswing” en ja, er komt ook gevoel bij kijken. Dit gevoel ontwikkel je door eerst de basis te leggen. Als de basis goed is heb je een goede fundering voor het aanscherpen van je finesse en variatie. De follow through is uiteraard ook heel belangrijk, maar dat komt de volgende keer aanbod.